Als je diabetes hebt, zijn er momenten waarop je een te hoge bloedsuiker (hyper) of te lage bloedsuiker (hypo) hebt. Te veel hypo's en hypers kunnen op den duur voor veel problemen in je lichaam zorgen. Daarom is het is belangrijk dat je ze herkent.
De hoeveelheid suiker in het bloed verandert steeds. Dat komt bijvoorbeeld door eten, drinken, bewegen, stress, emoties of een griepje. Een te lage bloedsuikerspiegel heet hypoglykemie, of kort gezegd hypo. Een te hoge bloedsuiker heet hyperglykemie, afgekort tot hyper.
Wat moet je doen bij een hypo?
Een hypo gaat over als je snel iets zoets eet of drinkt (niet light). Bijvoorbeeld zes tot acht tabletten druivensuiker. Zorg dus dat je altijd druivensuiker of een suikerdrankje bij je hebt. Duurt het nog een uur voordat je een maaltijd hebt? Eet dan alvast een boterham, wat biscuitjes of fruit. In erge gevallen kun je flauwvallen bij een hypo. Bel dan 112.Wat moet je doen bij een hyper?
Het lichaam wil zelf het teveel aan suiker in het bloed kwijtraken, door veel plassen. Veel blijven drinken (maar niets zoets!) helpt daarbij. Ook beweging is goed, dan verbranden de spieren bloedsuiker. Als je insuline gebruikt, dan moet je meestal extra insuline bijspuiten.Als de hyper steeds erger wordt, kun je flauwvallen of zelfs in coma raken. Bij een heel ernstige hyper heb je een diepe ademhaling en je adem kan naar aceton ruiken. Bel dan meteen 112.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten